Aan de Parallelweg in Maastricht, aan de overzijde van de percelen met de huisnummers 14-42, is een nieuwe parkeergarage gebouwd. De voormalige P&R-locatie naast station Maastricht is hiermee vervangen door een half verdiept aangelegde parkeerkelder. Uit archeologisch onderzoek voorafgaand aan deze werkzaamheden is gebleken dat het plangebied zich in een zone bevindt waarvoor een hoge archeologische verwachting geldt voor overblijfselen uit de Romeinse tijd tot en met de 19e eeuw. In het bijzonder konden restanten van vestingwerken en van een 19e-eeuws spooremplacement met stationsgebouw worden verwacht. De exacte ligging van het stationsgebouw was niet bekend.
Om deze archeologische verwachting te toetsen werd een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek werden een zone met paalsporen, kuilen met aardewerk en funderingen van station Wyck II (1856-1884) aangetroffen. De zone met paalsporen en de resten van Wyck II zijn vervolgens, voor zover ze binnen het plangebied waren gelegen, middels een opgraving gedocumenteerd. Behalve de opgraving op zojuist genoemde locaties is ook een deel van de werkzaamheden voor de aanleg van de parkeerkelder archeologisch begeleid en gedocumenteerd volgens het protocol opgraven. Tijdens deze begeleiding zijn de aardewerkconcentraties nader onderzocht.

Maastricht

Maastricht

Het cluster paalsporen dateert mogelijk uit de Romeinse tijd. Het weinige Romeinse aardewerk dat in de directe omgeving van het cluster paalsporen is gevonden, is mogelijk te relateren aan deze sporen. Er kon geen structuur uit het cluster paalsporen worden herleid. Tijdens het archeologisch onderzoek is ook een greppel aangetroffen waarvan de ligging overeenkomt met een perceelsgrens die op de kadastrale kaart van 1811-1830 staat opgetekend. De greppel is niet nauwkeuriger te dateren dan in de late middeleeuwen of de nieuwe tijd. De verwachte sporen van de vestingwerken (die ook ter hoogte van historische en topografische staat weergegeven) zijn niet waargenomen.
De aangetroffen sporen uit de nieuwe tijd behoren tot een 19e-eeuws stationsgebouw. Het gaat om het stationsgebouw en het stationsplein van station (Maastricht) Wyck II, dat in gebruik was in de periode 1856-1884. De exacte ligging van dit station was voorafgaand aan het archeologisch onderzoek niet bekend. De funderingen en enkele kelders van het station bleken binnen het plangebied nog vrij volledig bewaard te zijn gebleven, waardoor de ligging van het station is vastgesteld. De diverse functies binnen het gebouw zijn op basis van een plattegrond uit 1873 bekend, maar zijn niet op basis van de archeologische resten te herkennen. Ook is het niet bekend hoe het stationsplein was ingericht en hoe het werd gebruikt. Er kon enkel vastgesteld worden dat er enkele structuren moeten hebben gestaan

Maastricht

Met het plotten van een plattegrond van station Wyck II uit 1873 op de allesporenkaart blijkt dat het station voor bijna de helft in de opgravingsput is aangesneden. De andere helft is gesitueerd buiten het plangebied, op het terrein van de Nederlandse Spoorwegen. Dit deel van het stationsgebouw kan dus nog verwacht worden bij eventuele werkzaamheden aldaar.
Tijdens het archeologisch onderzoek zijn verschillende vondsten gedaan waarin aardewerk een groot aandeel heeft. Ten westen van het stationsgebouw bevond zich een ophogingslaag met productieafval van twee Maastrichtse aardewerkfabrieken, Clermont & Chainaye (1851-1859) en Guillaume Lambert (1859-1863), aangetroffen. Wanneer de ophoging is aangebracht, kon niet worden vastgesteld. Ook zijn veel fragmenten glas en steen aangetroffen.

Maastricht