Materiaalspecialismen
Tijdens het veldonderzoek verzamelen archeologen diverse vondsten. De materiaalspecialisten van BAAC zullen deze vondsten uit het verleden onderzoeken, determineren, beschrijven en dateren waardoor het verhaal over de bewoners van de onderzochte locatie geschreven en verteld kan worden. Onze specialisten kunnen u ook adviseren bij het schrijven van PvE’s, offertes en regionale onderzoeksagenda’s.
BAAC verzorgt de volgende materiaalspecialismen:
Aardewerk
Eén van de belangrijkste vondstcategorieën is aardewerk omdat het vaak wordt gebruikt om vindplaatsen te dateren. BAAC heeft specialisten in huis die aardewerk uit de prehistorie kunnen onderzoeken zoals de steentijd, de bronstijd, de ijzertijd en uit de historische perioden zoals uit de Romeinse tijd, de middeleeuwen en de nieuwe tijd. Het aardewerkonderzoek kan resulteren in een catalogus van potten en scherven. Het belangrijkste is de koppeling tussen deze vondsten en de plek waar ze zijn aangetroffen, zoals een woonboerderij, een waterput of een beerput. De materiaalspecialisten vergelijken de vondsten met materiaal van andere vindplaatsen om zo een beeld te krijgen van een cultuur, een bewoningsperiode en het gebruik van de voorwerpen door bewoners uit het verleden.
Het huishoudelijke leven is in kaart te brengen door onderzoek naar aankoeksels in vaatwerk (waarmee achterhaald kan worden welk voedsel erin heeft gezeten) en naar het type vaatwerk (met verschillende functies als schenken, koken, serveren, bakken, drinken of het opslaan van voedsel of goederen). Keramieken weefgewichten en spinklosjes wijzen op het verwerken van plantaardig materiaal en/of wol tot textiel.
Vuursteen
De jagers en verzamelaars maar ook de latere boeren hebben vanaf de steentijd gebruik gemaakt van vuurstenen werktuigen. Vuursteen werd in diverse afzettingen aangetroffen of gemijnd zoals bijvoorbeeld in Zuid-Limburg . Het herkomstgebied van het vuursteen waarvan men voorwerpen maakte, geeft inzicht in de actieradius en handelsrelaties van deze groepen. De werktuigen van vuursteen kunnen daarnaast de activiteiten op een vindplaats weerspiegelen. Pijlpunten en weerhaken wijzen op jacht en visvangst. Schrabbers werden gebruikt om hout en huiden te bewerken. Stekers zijn als beitels gebruikt op hout, bot en gewei. Messen dienden om vlees, planten en huiden te snijden en sikkels om graangewassen te oogsten. Bijlen en dissels werden gebruikt om hout te kappen en bewerken voor de bouw van boerderijen vanaf het neolithicum.
De vuursteenspecialist van BAAC kan al deze vuurstenen gebruiksvoorwerpen plaatsen in tijd en ruimte, dateert aan de hand van typologieën en gebruikte grondstoffen en kan het materiaal aan een cultuur toewijzen.
Natuursteen
Behalve artefacten van vuursteen worden er ook vondsten van natuursteen aangetroffen. Van diverse steensoorten zijn in het verleden onder andere bijlen, beitels, lopers en maalstenen gemaakt. Deze voorwerpen werden gebruikt voor huishoudelijke doeleinden zoals het kappen van hout en het slijpen van werktuigen. In de prehistorie begon men met het op stenen vermalen van graansoorten waarna dit zich ontwikkelde tot het op grote schaal malen van graan tot meel op maalstenen in de middeleeuwen. De voorwerpen tonen vaak nog gebruikssporen die door onderzoek aan een bepaalde activiteit kunnen worden toegewezen. Ook zijn bijlen en beitels vaak teruggevonden in speciale contexten zoals vennetjes, graven of specifieke onderdelen van gebouwen. Dit wijst er op dat de stenen voorwerpen een belangrijke betekenis konden hebben voor de gebruikers. De steenspecialist van BAAC kan deze voorwerpen op herkomstgebied indelen zodat een goed beeld van de handelsnetwerken en culturele identiteit van de gebruikers kan worden verkregen.
Glas
In Nederland komt glas vanaf de late bronstijd voor. In eerste instantie alleen als sieraad (kralen, armbanden, ringen), maar vanaf de Romeinse tijd ook als vaatwerk, voor opslag en als vensterglas. Elke periode wordt gekenmerkt door zijn eigen glasvormen, versieringen en technologieën. Vorm en versiering kunnen zo leiden tot een determinatie en datering van vaak kleine fragmenten glas. Bij grotere glascomplexen kan de specialist mogelijk regionale voorkeuren onderscheiden en ingaan op handelsnetwerken. Door het onderzoeken van glas uit afvalcontexten (beerputten) kan de specialist suggesties doen over de welstand van bewoners. Al vanaf de 18e eeuw, maar zeker vanaf de Industriële Revolutie, halverwege de 19e eeuw, neemt de glasproductie en zo ook het gebruik ervan enorm toe. Dit uit zich bijvoorbeeld in het voorkomen van heel veel flessen (bierflessen, wijnflessen, medicijnflessen) waarvan zelfs de inhoud bepaald kan worden op basis van een etiket of een opdruk. Een dergelijke fles heeft hoge belevingswaarde, omdat de fles ons herinnert aan een tijd die sommigen van ons soms zelf nog hebben meegemaakt.
Dierlijke materialen
Zoöarcheologisch onderzoek van dierlijke materialen (o.a. bot, gewei, tand, ivoor, hoorn, balein, hoef, eierschaal en schelp) draagt bij aan ons begrip over voedselpatronen, bestaanseconomieën, sociale en culturele diversiteit en relaties tussen mensen en dieren in het verleden. Van de vroegste prehistorie tot vandaag de dag worden dieren beschouwd als een integraal onderdeel van het menselijke bestaan en onze cultuur. Naast het gebruik van dierlijke materialen als grondstof voor praktische doeleinden (zoals werktuigen, sierobjecten en kunstwerken), vervullen dieren reeds duizenden jaren een onmisbare rol in onze symboliek, kunst en religie. Het is dan ook niet verrassend dat bij veel archeologische onderzoeken dierlijke overblijfselen worden aangetroffen. De zoöarcheologische analyse omvat niet enkel het op soort determineren van dierlijke materialen; andere aspecten waarnaar onderzoek wordt verricht zijn leeftijdsreconstructies, tafonomische kenmerken (o.a. slacht-, vraat- en bewerkingssporen), ziektebeelden en osteometrie. Het combineren van al deze gegevens resulteert in een schat aan informatie over de rol van dieren binnen menselijke samenlevingen door de tijd heen.
Alle details over de verschillende vondstcategorieën komen samen in een rapport dat onderdeel is van het volledige verhaal over de opgraving. Doordat de specialisten nauw kunnen samenwerken met elkaar en met de veldarcheologen ontstaat er een goed onderbouwd en geïntegreerd document over de bewoners uit het verleden.