Archeologische opgraving
Blijkt uit een proefsleuvenonderzoek dat het gebied waarin u wilt werken (het plangebied) een archeologische vindplaats bevat? Dan besluit de bevoegde overheid of de vindplaats behouden moet blijven. Is dat het geval en kan die vindplaats niet in situ (‘ter plaatse’) bewaard blijven? Dan moeten de archeologische resten opgraven worden.
Voor een archeologische opgraving is een Programma van Eisen nodig. Dat is een document dat voorschrijft hoe het onderzoek uitgevoerd moet worden. De bevoegde overheid moet dat goedgekeurd hebben voordat met het onderzoek begonnen mag worden.
Wat gebeurt er tijdens een archeologische opgraving?
Binnen het plangebied wordt de archeologische vindplaats tijdens een opgraving volledig blootgelegd. Op die manier kunnen alle sporen in relatie tot elkaar onderzocht worden. Dit heet ook wel een definitief onderzoek. Na de archeologische opgraving zijn geen archeologische sporen meer aanwezig en ook alle vondsten worden meegenomen.
Het resultaat van archeologische opgraving
Het plangebied is na de opgraving in principe ‘archeologievrij’: de sporen zijn gedocumenteerd en de vondsten verzameld. Het veldwerk is dan afgerond maar het onderzoek wordt op kantoor voortgezet. Het vondstmateriaal wordt gewassen en gesorteerd, er worden overzichtskaarten gemaakt en er wordt begonnen met de analyse van de teruggevonden sporen. Wanneer dat nodig is voor de beantwoording van de onderzoeksvragen wordt ook ondersteunend onderzoek uitgevoerd. Dat kan bijvoorbeeld een materiaalstudie zijn (aardewerk, metaal, glas, natuursteen, hout, etc.) maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om daterend-, archeobotanisch- of bodemkundig onderzoek. Het resultaat van de analyse op kantoor is een rapport waarin alles wordt vastgelegd. Op basis van het rapport kan de bevoegde overheid het terrein vrijgeven.
Wilt u meer informatie over het laten uitvoeren van een archeologische opgraving? Neem dan contact met ons op.